Tijdens een vakantie in Toscane is het wel zo handig om te weten wat u bestelt in een restaurant. Nu hebben bijna alle restaurants in grote steden als Florence, Siena en Lucca ook een Engelstalige kaart maar dat kleine restaurant in een dorpje natuurlijk. Lees rustig de culinaire woordenlijst door en dan heeft u aan het einde zeker trek gekregen!
A
acquacotta: `gekookt water` – groentesoep met brood en ei
agnello: lamsvlees
agnolotti/agnoletti: grote/kleine gevulde pastakussentjes
anguilla alla fiorentina: aal op Florentijnse wijze
anguria: watermeloen
anice: anijs
animelle: kalfszwezerik
anitra/anatra all`arancia: eend met sinaasappel
arista: varkenslende
arrosto: geroosterd vlees
– morto: in de pan gebraden met olie en knoflook
asparagi alla fiorentina: groene, gekookte asperges met geraspte kaas in boter en een spiegelei
B
baccalĂ : stokvis
bacelli: jonge tuinbonen
biadina: cocktail uit Lucca
bibite: alcoholvrije dranken
biroldo: bloedworst
birra: bier
– alla spina: bier van het vat
bischeri: zoete deegrolletjes
biscotti di Prato: amandelkoekjes
bistecca alla fiorentina: T-bonesteak van 600 gram van een jong chianina rund
bollito misto: verschillende gekookte vleessoorten
borlotti: rode peultjes
bottarga: visseneitjes
braciola: ribstuk
brigidini: anijswafeltjes
brodo: bouillon
bruschetta: geroosterd boerenbrood met knoflook en olie
brutti e buoni: soort makronen
bucellato: tulband met anijs en rozijnen
budino: pudding
bue: rund, rundvlees
C
cacciucco: vissoep
caciotta: verse schapenkaas
caffè corretto: espresso met een scheutje sterke drank
– latte: `koffie verkeerd`
– macchiato: espresso met scheutje melk
cannellini: witte bonen
canelloni: gevulde deegrolletjes uit de oven
cantucci: amandelkoekjes
cappelletti: gevulde deeghoedjes
capretto: jong geitje
carciofi: artisjokken
carpaccio: rauwe plakjes rundvlees met olie, citroensap en snippers parmezaanse kaas
castagnaccio: kastanjevlaai
cavalucci: gebak met noten
cavolo: kool
cavolfiore: bloemkool
– rosso: rodekool
ceci: kikkererwten
cervello: hersentjes
chianina: runderras uit het Val di Chiana
chiocciole: slakken
cibreo: kippenragout (met lever, niertjes en kammen)
cinghiale: everzwijn
cioccolata: chocolademelk
– con panna: met slagroom
conchiglie: schelpjesmacaroni
coniglio: konijn
contorno: bijgerecht
copata: soort noga met honing, nootjes en anijs
coratelle: orgaanvlees
crostata di frutta: vruchtengebak
crostini: geroosterde sneetjes brood (meestal met hanenlevervulling)
crudo: rauw
D
dolci: zoete lekkernijen
dragoncello: dragon
F
fagiano: fazant
fagioli all`uccelletto: witte bonen in tomatensaus met salie
– al fiasco: witte boneri, gekookt in een chiantifles
faraona: parelhoen
farcito: gevuld
farro: spelt (soort tarwe)
fave: erwt
fegatelli alla toscana: varkenslever met knoflook en laurierblaadjes
fegatini: kippenlevertjes
fegato: lever
fettunta: geroosterd brood met olie
fichi: vijgen
finocchiona: worst met venkelzaad
formaggio: kaas
francesina: soort rond broodje
frittata: omelet
fritto fiorentino: gerecht van gefrituurde groenten en vlees
frittura: gefrituurde gerechten
frutta fresca: vers fruit
frutti de mare: zeevruchten
funghi: champignons
G
ghiaccio: ijs(blokjes)
ghirighio: kastanjekoek
gianduiotto: noga
ginestrata: zoete crème
gnocchi: balletjes van tarwe- of aardappelmeel
granita: ijsfrappè
grappa d`uva: aquavite uit droesem
grasso: vet
grissini: dunne, knapperige soepstengels
I
infarinato: gefarineerd
L
lamponi: frambozen
lasagne: gerecht van deegplakken die op elkaar worden gelegd met telkens een laag bechamelsaus en een laag sugosaus
latte: melk
lattuga: sla
legumi: peulvruchten
lepre: haas
lombata: lendenstuk; filet
lumache: slakken
M
maccheroni: macaroni
macedonia di frutta fresca: verse vruchtensalade
maiale ubriaco: met chianti overgoten varkenskotelet
mantovana: brokkelkoek (uit Prato)
manzo: rundvlees
marroni: tamme kastanjes
marzolino: verse schapenkaas
mascarpone: zachte roomkaas
mela: appel
melanzane: aubergines
meringa: schuimgebak
merluzzo: kabeljauw
miele: honing
minestrone: groentesoep
mirtilli: bosbessen
more: bramen
mostarda toscana: mosterdsaus met wijn en druivensap
mozzarella: zachte kaas (oorspronkelijk van buffelmelk)
N
necci: beignets van kastanjemeel
noce: walnoot
nociola: hazelnoot
nodino di vitello: kalfskotelet
0
orzo: gerst
ossi di morto: soort gebak
ossobuco: kalfsschenkel gesmoord in wijn en tomaten
ostriche: oesters
P
pancetta: spek, bacon
pandiramerino: brood met rozemarijn
pane senza sale: typisch Toscaans boerenbrood zonder zout
panforte: peperkoektaart
panino: broodje
panna cotta: gekookte room (nagerecht)
panzanella: broodsalade
pappa al pomodoro: tomatensoep met brood
pappardelle alla lepre: brede pastalinten met hazenragout
parmigiano: parmezaanse kaas
patate: aardappelen
penne lisce/rigate: schuin afgesneden pastapijpjes (glad/geribd)
peperoncino: kleine, rode pepertjes (zeer scherp)
peperone: paprika
pera: peer
pernice: patrijs
pesca: perzik
pesce: vis
pesto: basilicumsaus met pijnboom pitten, knoflook, olie, parmezaanse kaas en pecorino
pici: met de hand gemaakte dikke spaghetti
pinzimono: slasaus van olijfolie, zout en peper
pizzaiola: pikante tomatensaus
polenta: maispap, ook in schijfjes en geroosterd
pollo: kip
polpette: gehaktballetjes
pomodori: tomaten
porchetta: speenvarken
prosciutto: ham
prugne: pruimen
R
ramerino: rozemarijn
ravioli: deegkussentjes gevuld met vlees of spinazie met room
ribollita: herhaaldelijk opgewarmde groentesoep
ricciarelli: amandelgebak
rigatoni: korte geribbelde deegpij pies
risotto alla fiorentina: rijstgerecht met kippenlever
rognoni: niertjes
rosticini: spiesjes
rostinciana (of costoliccio): varkens ribbetjes
S
salame di cinghiale: worst van everzwijnvlees
salsiccia toscana: vette worst; wordt gedroogd als antipasto gegeten
saraceno: boekweit
scaloppine: kleine kalfslapjes
schiacciata all`uva: platte koek met druiven (vaak droesem)
scottiglia: braadpan
semifreddo: half bevroren
sogliola: zeetong
soppressata: preskop
spezzatino: goulash (meestal van kalfsvlees)
spigola: baars
spremuta: vers vruchtensap
stracotto alla fiorentina: in chianti gesmoord rundergebraad met spek
stufatino: gesmoord rundvlees
succo di frutta: vruchtensap
T
tacchino: kalkoen
tagliatelle: lintmacaroni
taglierini: smalle lintmacaroni
tè: thee
timballo: pastagerecht
tiramishu: `trek-mij-omhoog` dessert van lange vingers, mascarpone-eiercrème, espresso en likeur
tisana: kruidenthee
tonno: tonijn
tordelli: soort ravioli
tortellini: kleine, gevulde ringvormige noedels
torta d`erbe: kruidentaart
toscanelli: soort peultjes
trenette: smalle noedels
triglie alla livornese: zeebarbeel bereid als in Livorno
trippa alla fiorentina: pens op Florentijnse wijze (met tomaten)
U
uccelletti: zangvogeltjes
– in umido: in eigen nat gesmoord
uova: eieren
uva: druiven
verza: savooienkool
vinsanto: soort dessertwijn
vitello: kalfsvlees
vongole: kleine mosseltjes
Z
zabaione: opgeklopt schuim van eieren, suiker en marsala
zenzero: gember (maar in Toscane: rode pepertjes)
zite: lange, dikke macaroni
zonzelline: gefrituurde, langwerpige broodjes
zuccotto toscano: dessert van biscuit en slagroom (half bevroren)
zuppa alla frantoiana: broodsoep met bonen en kruiden
zuppa inglese: dessert van biscuit, likeur, crème en vruchten