Chianti Classico is de beroemde wijn uit Toscane. Het hart van het Chianti gebied is te vinden tussen Florence en Siena, een heuvelachtige streek van zo’n vijftig kilometer lang en dertig kilometer breed. De zone omvat tien gemeenten. Ook al mogen wijnen uit heel Toscane tegenwoordig Chianti worden genoemd, toch zijn ze maar zelden te vergelijken met de oorspronkelijke wijn uit de klassieke zone.
Praktisch alle wijnen van de leden van het consortium Chianti Classico hebben echt niveau en de zwarte haan (gallo nero) is ongetwijfeld een kwaliteitsmerk en een garantie. Hij is weliswaar niet goedkoop. De ommekeer ten goede heeft de Chianti Classico ook te danken aan de onlangs verscherpte DOCG-bepalingen. Was het tot voor kort mogelijk de rode wijnen met zo’n 10% witte druiven te vermengen, tegenwoordig is dat strikt verboden.
Aan de voorgeschreven minimale hoeveelheid droge sangiovese-druiven mag nu 25% van een zachtere druivensoort toegevoegd worden. Favoriet is de vermenging met de eersteklas rode Franse soorten Cabernet Sauvignon en Merlot. Omdat tegelijk ook de toegestane maximumopbrengst naar 7500 kilo per hectare is verminderd, komen in het klassieke gebied nauwelijks nog dunne wijnen voor.
Een Chianti Classico mag op zijn vroegst op 1 oktober volgend op het oogstjaar op de markt worden gebracht. Hij is echter pas na twee tot drie jaar rijp. Dan kenmerkt hij zich door een robijnrode, naar blauwviolet zwemende kleur. Het boeket is fris en fruitig in de neus, geurt fijntjes naar kersen, rode bessen en soms zelfs naar viooltjes. Qua smaak is hij pittig, een beetje zuur en vol, en een jonge wijn is meestal ook echt wrang. Bij het ouder worden is hij verfijnd bitter.
Een Chianti Classico kan de classificatie ‘riserva’ krijgen als hij bij de wijnboer drie jaar lang bewaard is. De beste drinkrijpheid zal hij pas na vijf tot acht jaar openbaren. In gunstige gevallen blijft hij nog langer in topvorm. In de robijnrode kleur zullen dan oranje weerkaatsingen te zien zijn. Het boeket zal complexer zijn en geuren naar kruiden, zwarte bessen, bramen en geroosterd brood. Als de wijn op fusten is gerijpt, zullen er bovendien vleugjes eikenhout en vanille in zitten. Op de tong zal bij fluwelig rond en harmonieus zijn en de afdronk zal imposant lang blijken. Deze superkwaliteit zou eigenlijk alleen in uitstekende jaren en met de beste druiven gemaakt mogen worden. Zijn de jonge wijnen te dun, bevatten ze te weinig alcohol en extract, dan verzwakken ze bij lang bewaren en ze worden dan heel wrang en houtachtig hol.